En ik denk niet dat de antwoorden te uitgebreid of moeilijk zijn, ik kan der gewoon niet opkomen:
de eerste vraag is vraag drie van het examen van januari '99:
de concorde vliegt door het verticale magnetisch veld, de veldlijnen prikken naar beneden door de vleugels. Aangezien het vliegtuig een snelheid heeft onstaat er een spanning tussen de vleugelpunten.
De vraag: welke vleugelpunt zal de meest positieve potentiaal hebben, de linkse of de rechtse?
het antwoord luidt: de linkse. Ik ga hier niet mee akkoord: volgens de rechterhandregel werkt er een kracht op de ladingen naar de linkervleugel (klopt?). Die ladingen zijn negatief, dus heeft de RECHTER vleugel dan niet de meest positieve potentiaal, aangezien al het negatieve al links zit?
nu mijn tweede vraag, ttz vraag vier van het examen van januari '99, met radioactiviteit:
edit (nog voor de vraag ooit gepost werd): ik heb het antwoord zelf al bedacht. verval is niet lineair, oetlul!
__________________
Alas, my heart harbours two souls. And a third face I wear on the outside.